Jouw opleiding bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en één of meerdere keuzedelen. Elke opleiding kent naast beroepsspecifieke onderdelen ook generieke onderdelen. Generiek betekent dat deze vakken door alle studenten van het mbo gevolgd moeten worden. De generieke vakken zijn:
- Nederlands
- Rekenen
- Engels (alleen voor niveau 4)
- Loopbaan en Burgerschap
Je wordt opgeleid voor een beroep. Bij elk beroep horen werkzaamheden die door veel mensen met dit beroep worden uitgevoerd en steeds weer terugkomen. Deze veel voorkomende werkzaamheden worden kerntaken genoemd. Een kerntaak bestaat uit verschillende onderdelen, dit zijn werkprocessen. Hieronder staan de kerntaken en werkprocessen van jouw opleiding:
Basisdeel
Kerntaak: Ontwerpt producten of systemen
Werkprocessen:
- Verzamelt en verwerkt ontwerpgegevens
- Werkt ontwerpen uit
- Kiest materialen en onderdelen
- Maakt een kostenberekening
Kerntaak: Begeleidt werk
Werkprocessen:
- Begeleidt werkproces
- Bewaakt begroting
- Voert kwaliteitscontroles uit
- Levert het werk op
Profieldeel
Kerntaak: Bereidt werk voor
Werkprocessen :
Verzamelt en verwerkt productiegegevens
- Maakt een tekening(pakket).
- Organiseert mensen en middelen.
Kerntaak Begeleidt onderhoudswerk
Werkprocessen
Begeleidt testen van producten en systemen
Begeleidt uitvoering van onderhoudsopdrachten
Het beroep waarvoor jij wordt opgeleid is in jouw opleiding erg belangrijk. In het kwalificatiedossier van jouw opleiding staat beschreven wat je moet kennen en kunnen om het beroep uit te kunnen voeren. Om aan te sluiten bij het kwalificatiedossier maken we gebruik van integrale beroepsopdrachten. Bij integrale beroepsopdrachten staat een probleem centraal dat je moet oplossen. Het is een probleem dat regelmatig voorkomt in de praktijk van het beroep waarvoor je wordt opgeleid, zoals een geautomatiseerde productielijn.
Leren wordt leuker als je projecten en activiteiten moet uitvoeren die van betekenis zijn. Dat is het geval bij integrale beroepsopdrachten. Je leert kennis en vaardigheden toe te passen in een beroepssituatie, waardoor je goed wordt voorbereid op je toekomstige beroep.
De opleiding heeft een duur van drie of vier jaar, afhankelijk van het niveau van de student. Een leerjaar is onderverdeeld in vier perioden. Een periode wordt een kwartiel genoemd. Per kwartiel wordt er gewerkt met projectwijzers. De projecten en activiteiten die je gaat realiseren worden gedurende je opleiding steeds complexer. Deze projecten en activiteiten staan beschreven in die projectwijzers. Je begint met eenvoudige projecten in een eenvoudige beroepscontext. Je moet hierbij natuurlijk wel zelfstandig werken, maar er is veel begeleiding. Daarna worden de projecten steeds omvangrijker: de beroepscontext wordt ingewikkelder en je zult zelfstandiger gaan werken met minder begeleiding. Met andere woorden: er is een toename in de complexiteit van de projecten.